De Transparante Mens

De Transparante Mens, handboek medische basiskennis en psychosomatiek-Bertien van Woelderen 2021 | 5e druk | 320 pagina's

De Transparante Mens
Handboek medische basiskennis en psychosomatiek

5e druk
2021 | 320 pagina’s
ISBN: 978-94-6343-102-5
Uitgever: ovw.training
Verkrijgbaar: bij elke (internet) boekhandel in Nederland en België

De Transparante Mens geeft een handzaam overzicht over het functioneren van het menselijk lichaam. Maar wat zouden wij zijn, wanneer we alleen een vernuftig mechaniek van botten, spieren en cellen waren?

Wat De Transparante Mens uniek maakt is dat het, goed leesbaar, beschrijft welk effect bijvoorbeeld emoties hebben op het lichaam; en zelfs hoe dat werkt!

Oorspronkelijk is De Transparante Mens geschreven als reader voor de diverse cursussen en opleidingen medische basiskennis. Het voldoet aan de eisen welke vele opleidingen in natuurlijke geneeswijzen stellen aan deze vakliteratuur.

Inhoud
Op een geordende manier laat de auteur, Bertien van Woelderen, je kennis maken met de anatomie, fysiologie, pathologie en psychosomatiek:
● De anatomie beschrijft de componenten waar het menselijk lichaam uit is opgebouwd.
● De fysiologie beschrijft hoe deze componenten in hun onderlinge samenhang werken.
● De pathologie beschrijft wat er zoal mis kan gaan wanneer iets in deze werking niet goed gaat.
● De psychosomatiek beschrijft de invloed van onder andere emoties op het lichaam. Interessant is te ontdekken, dat men vooral de laatste jaren in wetenschappelijke onderzoekingen ontdekt heeft dat lichaam en geest elkaar duidelijk beïnvloeden.

In feite is dit boek een ideale bondgenoot voor iedereen die iets wil weten over het menselijk lichaam en daarnaast in begrijpelijke taal wil ontdekken op welke manier lichaam en geest elkaar beïnvloeden.

Uit het ‘Ten geleide’
De Transparante Mens behandelt de medische basiskennis, en beoogt vooral de lezer een beeld te geven over de ingenieuze werking van ons menselijk lichaam. Hierin komen in elk geval de ‘anatomie’ en ‘fysiologie aan bod’. De anatomie beschrijft hoe het lichaam in elkaar zit. De fysiologie beschrijft hoe het lichaam werkt.
Soms is er iets mis met de werking van het lichaam, en wordt iemand ziek. Hoe dit nu lichamelijk kan gebeuren, wordt in de ‘pathologie’ beschreven.
In het onderdeel ‘psychosomatiek’ worden de niet lichamelijke aspecten beschreven welke een actieve rol kunnen spelen in het functioneren van het lichaam.

Psychosomatiek
Over het algemeen wordt deze niet lichamelijke aspecten als ‘psychosomatiek’ omschreven. We kennen de term ‘psychosomatiek’ als de ‘kennis van de ziekten welke door geestelijke factoren in het lichaam veroorzaakt worden’.
Door de eeuwen heen viel het mensen op dat kwalen zich soms verbinden met externe factoren, zoals emoties. Via deze volkswijsheid ontstond dan ook ‘orgaantaal’. Uitdrukkingen als: ‘Dat ligt mij zwaar op de maag’, ‘ik ben bang; het loopt mij dun door de broek’ en ‘hij is onbuigzaam’ duiden op bekende reacties van het lichaam op emoties.
Sommige emoties, zoals ‘verstijfd van angst’, zijn een snelle reactie op hetgeen in de omgeving gebeurt. Is de stressvolle gebeurtenis voorbij, dan verdwijnt ook de verstijving. Wanneer bijvoorbeeld een stressvolle gebeurtenis langdurig is, dan wordt de verstijving ook meer permanent. Je ‘staat dan stijf van angst’. Met een klein beetje levenservaring herken je dergelijke mensen.
Gezondheidswerkers, zoals artsen, ontdekten in de loop der jaren, dat bij diverse ziekten overeenkomstige gedragspatronen horen. Lichamelijke aandoeningen als hoofdpijn, maagklachten, darmstoornissen, ademhalingsproblemen, allergieën, hoge bloeddruk en hartklachten worden dan vaak genoemd als klachten waarbij de psyche een rol kan spelen.
Onder de psychosomatiek verstaan we het geheel van geestelijke factoren welke ziekten veroorzaken. Deze geestelijke factoren kunnen hun oorsprong vinden in ons ‘denken’, ‘emoties’ of ‘gedrag’, maar ook in ‘energie’. Het begin van dit boek besteed ruim aandacht aan deze factoren.
Daarnaast verstaan we onder de psychosomatiek een bepaalde manier van denken.
Deze manier van denken kijkt naar de betekenis van bepaalde aspecten van het menselijk lichaam; bijvoorbeeld het skelet geeft stevigheid. In deze denkwijze legt men verbanden tussen de lichamelijke stevigheid en de psyche. In hoeverre heeft bijvoorbeeld een zwak skelet invloed op de psychische gesteldheid van de mens, en omgekeerd.
De psychosomatiek heeft een grote valkuil. Dit is het absolutisme. Je kunt alleen iets begrijpen van de psychosomatiek wanneer je bereid bent naar de individuele mens te kijken. Soms heeft de geest wel invloed op een kwaal en soms ook weer niet. Wanneer de geest invloed op een kwaal heeft, is dat vrijwel nooit helemaal identiek aan een medemens met dezelfde kwaal.
Toch tref je vaak interessante overeenkomsten en routes aan waarbinnen je kunt denken. In de praktijk blijkt, dat wanneer je de mens als geheel beziet, heling het meest nabij is.

Lichaam en geest als geheel
Waarom mensen ziek worden en vooral wat er nodig is om ze te helen, wordt sinds mensenheugenis door chirurgijnen, kruidenvrouwtjes, artsen, priesters, handopleggers en wetenschappelijk onderzoekers onderzocht. Langzamerhand krijgen we over de meeste ziekten een idee waar de oorzaken gevonden moeten worden. Toch zijn we er nog niet. Misschien is dit wel omdat vele therapeuten hun collega’s uit het ander kamp verketteren. Het ene kamp noemt de beoefenaars van de ‘alternatieve geneeswijzen’: kwakzalvers. Ooit hoorde ik een hypnotherapeut in het verlengde daarvan artsen ‘zalfkwakkers’ noemen. Naar mijn mening is dit niet bepaald de manier om het wezen van ziekten te begrijpen en te helen. Als één van beide groepen gelijk had gehad, dan waren we misschien al veel verder in een succesvolle behandeling van ziekten.
Zou het niet zomaar kunnen dat de waarheid in het midden ligt, vertrapt door beide strijdende partijen?

Inhoudsopgave De Transparante Mens
1 Woord vooraf 23
1.1 Indeling 24

2 Inleiding 27
2.1 Definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie 27
2.2 Gezondheid en heelheid 27
2.3 Zin en betekenis van ziek zijn 28

3 Diverse lichamen van een mens: van ziel tot vlees 31
3.1 De ziel 31
3.2 Astrale lichaam of droomlichaam 32
3.3 Etherlichaam of causaal lichaam 33
3.4 Hypnose en regressietherapie en het astrale lichaam 34
3.5 Healing, homeopathie, acupunctuur en het etherlichaam 35
3.6 Oorsprong van ziekten 36
3.7 Psychosomatisch denken 37

4 Overlevingspatronen en gezondheid 39
4.1 Voorbeeld van een overlevingsstrategie 40
4.1.1 Vele soorten overlevingsstrategieën 41
4.2 Ziekten en familiedynamiek 43

5 Energie van anderen 45
5.1 Gelijke energie trekt elkaar aan 45
5.2 Aandacht en energie zijn doorgaans hetzelfde 46
5.3 Energie van anderen loslaten 46
5.4 Het andere fenomeen, de obsessor 47
5.5 Praktijkvoorbeeld 48

6 Cel en het basis-bioregulatiesysteem 51
6.1 Basis-bio regulatiesysteem 51
6.1.1 Gezondheid en milieu 52
6.2 Cel als geheel 52
6.2.1 Cytoplasma 53
6.2.2 Celmembraan en receptoren 53
6.2.3 Celkern 54
6.3 Celdeling van alledag 56
6.3.1 Cel differentiatie 57
6.3.2 Celstofwisseling 57
6.3.3 Vorming van de geslachtscellen 58
6.4 Cellen en de opslag van emoties 58
6.5 Pathologie van de cel 60
6.5.1 Cel verandering door emoties 60
6.5.2 De cel als lichaamsgeheugen 63
6.5.3 Cel receptoren en chakra’s 63
6.6 Psychosomatiek en cel problemen 64
6.6.1 Opslag van emoties in de cel 64
6.6.2 Cellen en celstofwisseling 64

7 Epigenese 67
7.1 Wat is epigenese? 67
7.2 Historie 67
7.3 Genen en ingrijpende gebeurtenissen 68
7.4 Onderzoek 69
7.5 Onderzoek in Cambridge 70
7.6 Epigenese en IVF 70
7.7 11 september 2001 71
7.8 Tot slot 71
7.9 Epigenese en het psychosomatisch denken 71

8 Kanker 73
8.1 DNA en kanker 73
8.1.1 Kanker via erfelijke aanleg 73
8.2 Theorieën over de oorzaak van kanker 74
8.2.1 Foutief voedsel 74
8.2.2 Kanker als gevolg van overmatig suikergebruik 74
8.2.3 Emotionele bevindingen over de achtergrond van kanker 76
8.3 Kanker en genezingskansen 77
8.3.1 Kanker en genezingsaanpak binnen het reguliere circuit 77
8.3.2 Kanker en genezingskansen in het alternatieve circuit 80
8.3.3 Hypnotherapie bij kanker 80
8.3.4 Symptomen die op kanker kunnen duiden 81
8.3.5 Verschil tussen kanker en tumor 81
8.4 Kanker en psychosomatiek 82
8.4.1 Onderzoek psychosomatiek 82
8.5 Kanker en familieopstellingen 83

9 Zenuwstelsel 85
9.1 Indeling 85
9.1.1 Anatomische indeling 85
9.1.2 Functionele of fysiologische indeling 85
9.2 Bouw van het zenuwstelsel 86
9.3 Animale zenuwstelsel 87
9.4 Autonome of vegetatieve zenuwstelsel 87
9.5 Psychosomatiek en zenuwen 88
9.5.1 Zenuwen en roken 89

10 Grote-, kleine-, tussenhersenen en hersenstam 91
10.1 Grote hersenen 92
10.1.1 Motorische en sensorische gedeelte van de grote hersenen 93
10.1.2 Hersenkwabben 94
10.1.3 Cortex of grijze hersenmassa 94
10.1.4 Chemische stoffen van de hersenen en de neurotransmitters 95
10.1.5 Opiaten, drugsgebruik en meditatie 96
10.2 Kleine hersenen 97
10.2.1 Pathologie 97
10.3 Hersenstam 97
10.4 Tussenhersenen 98
10.4.1 Thalamus 98
10.4.2 Hypothalamus 99
10.4.3 Limbisch systeem 100
10.4.4 Epifyse (pijnappelklier) 102
10.5 Ziekten van de hersenen 104
10.5.1 Epilepsie 104
10.5.2 Multiple sclerose 105
10.5.3 Ziekte van Parkinson 106
10.5.4 Schizofrenie 106
10.5.5 Depressie 107
10.5.6 Slaapstoornissen 108
10.5.7 Ziekte van Alzheimer 108
10.6 Ruggenprik 109
10.7 Psychosomatiek en de hersenen 110
10.7.1 Epilepsie (psychosomatiek) 110
10.7.2 Multiple sclerose (psychosomatiek) 110
10.7.3 Ziekte van Parkinson (psychosomatiek) 113
10.7.4 Schizofrenie (psychosomatiek) 113

11 Stress en de werking van hormonen 115
11.1 Wat is stress 115
11.2 Bijnieren (merg) en adrenaline 116
11.3 Het belangrijkste stress hormoon, cortisol 116
11.3.1 Cholesterol als bouwsteen van cortisol 117
11.4 De alvleesklier of pancreas 117
11.4.1 Eilandjes van Langerhans en insuline 118
11.4.2 Snoepen en stress 118
11.5 Pathologie van de alvleesklier 119
11.5.1 Hypoglycaemie 119
11.5.2 Hyperinsulinemie of het voorstadium van suikerziekte 119
11.5.3 Suikerziekte (diabetes mellitus I) 120
11.5.4 Suikerziekte (diabetes mellitus II) 120
11.5.5 Lada 121
11.5.6 Honger in de vroege jaren kan tot diabetes leiden 121
11.6 Thymus (zwezerik), de antagonist 122
11.6.1 Hart als endocriene klier 122
11.7 Stress, de thymus en het hartchakra 122
11.7.1 Informatie over de chakra’s aangaande ‘de thymus versus stress’ 122
11.7.2 Suiker en liefde (psychosomatische betekenis) 124
11.8 Stress en psychosomatiek 125
11.8.1 Een bijzondere stresscliënt: de burn-out cliënt 125
11.8.2 Overspannen cliënt 127
11.8.3 Behandeling burn-out- en overspannen cliënten 127
11.8.4 Post Traumatische Stress Stoornis (P.T.S.S.) 128
11.8.5 Diabetes II en Familie opstellingen 128

12 Het hormoonsysteem 131
12.1 Hypofyse 131
12.1.1 Hypofyse achterkwab 132
12.1.2 Hypofyse voorkwab 132
12.1.3 Relatie hypothalamus hypofyse 132
12.2 Hypothalamus en emoties (psychosomatiek) 133
12.3 Schildklier 133
12.4 Pathologie van de schildklier 134
12.4.1 Te snelwerkende schildklier 134
12.4.2 Te langzaam werkende schildklier 135
12.4.3 Hashimoto, eerst te snel en dan te langzaam 135
12.5 Schildklier (psychosomatiek) 135
12.6 Bijnieren (schors) 136
12.6.1 Pathologie van de bijnieren 137
12.6.2 Bijnieren (psychosomatiek) 137

13 Voortplantingsorganen 139
13.1 De vrouwelijke geslachtsorganen 139
13.1.1 Cyclus van de vrouw (28 dagen) 140
13.1.2 Gebruik van de pil als anticonceptie en als medicijn 142
13.1.3 Ziekten van de vrouwelijke geslachtsorganen 142
13.1.4 Gevoeligheid van de vrouwelijke geslachtsorganen 144
13.2 Psychosomatiek en de vrouwelijke geslachtsorganen 144
13.2.1 Vaginale candida albicans (psychosomatisch) 144
13.2.2 Onverwerkte emoties en de vrouwelijke cyclus 145
13.2.3 Onvruchtbaarheid 145
13.3 Mannelijke geslachtsorganen 147
13.3.1 De uiteindelijke bevruchting, de weg naar het ovum 149
13.3.2 Ziekten van de mannelijke geslachtsorganen 149
13.4 Psychosomatiek en de mannelijke geslachtsorganen 150
13.4.1 Prostaatproblemen en de innerlijke vrouw 150
13.4.2 Gevoeligheid van de mannelijke geslachtsorganen 151
13.4.3 Onvruchtbaarheid 151
13.5 Homoseksualiteit, transseksualiteit en het feitelijke geslacht. 152
13.5.1 Waarom transseksueel? 153

14 Spijsvertering 155
14.1 Maag-darmkanaal (anatomie) 155
14.1.1 Zenuwactivering van het maag-darmkanaal 157
14.2 Maag-darmkanaal (fysiologie) 157
14.3 Maag-darmkanaal (immuniteit) 158
14.4 Maag-darmkanaal (pathologie: ziekteleer) 158
14.4.1 Cardio spasme 159
14.4.2 Maagzweer 159
14.4.3 Problemen met de dunne darm 159
14.4.4 Candida 160
14.4.5 Spastische colon of het prikkelbaar darmsyndroom 161
14.4.6 Colitis Ulcerosa en de Ziekte van Crohn 162
14.4.7 Oude geneeswijzen weer in zwang; darmspoelen 162
14.5 Maag-darmkanaal (psychosomatisch) 162
14.5.1 Keuren, ontmoeten en samengaan 163
14.5.2 Eten is een van de eerste contacten met de buitenwereld 163
14.5.3 Maagzweer 164
14.5.4 Candida 164
14.5.5 Allergie, darmkrampen en het spastische colon 164
14.5.6 Spijsvertering en familieopstellingen 165
14.6 Lever 165
14.7 Pathologie van de lever 166
14.7.1 Geelzucht (Hepatitis) 166
14.7.2 Ziekte van Pfeiffer of klierkoorts 167
14.7.3 Lever en psychosomatiek 168
14.8 Galblaas en gal 168
14.8.1 Galstenen en de ontstoken galblaas 168
14.8.2 Galblaas en psychosomatiek 169

15 Hart en bloedsomloop 173
15.1 Bloedsomloop 174
15.1.1 De grote bloedsomloop 174
15.1.2 De kleine bloedsomloop 175
15.1.3 Kransslagaderen 176
15.1.4 Bouw van arteriën en venen 176
15.1.5 Hart als endocriene klier 177
15.1.6 Hart als brein 177
15.1.7 Prenatale bloedsomloop 177
15.1.8 Hart en zenuwstelsel; prikkel en geleide systeem 178
15.2 Pathologie 179
15.2.1 Kransslagaderen en hartinfarct 179
15.2.2 Arteriosclerose of aderverkalking 179
15.2.3 Trombose, spataderen en ader ontsteking 179
15.3 Hoge bloeddruk of hypertensie 180
15.3.1 Hersenstam en bloeddruk 181
15.3.2 Nieren en hoge bloeddruk 181
15.3.3 Hypotensie 182
15.4 Hart en bloedsomloop (psychosomatiek) 182
15.4.1 Hart 182
15.4.2 Bloed: drager van levenskracht 182
15.4.3 Bloedvat: dragend en vrouwelijk 183
15.4.4 Spataderen 183
15.4.5 Behandelbare hoge bloeddruk 184
15.4.6 Bloeddruk en familieopstellingen 184

16 Bloed 185
16.1 Samenstelling en functies van het bloed 185
16.2 Bloedgroepen 188
16.2.1 Rhesusfactor 188
16.3 Pathologie 189
16.3.1 Bloedarmoede: 189
16.3.2 Leukemie 190
16.3.3 Ziekte van Hodgkin 190
16.4 Bloed en psychosomatiek 190
16.4.1 Rode bloedlichaampjes 190
16.4.2 Witte bloedlichaampjes 191

17 Immuunsysteem en het lymfatisch stelsel 193
17.1 Lymfatisch stelsel 193
17.1.1 Lymfevatstelsel 194
17.1.2 Lymfe klieren 194
17.1.3 Thymus 195
17.1.4 Milt 195
17.1.5 Hersenen en het immuunsysteem 196
17.2 Diverse ziekteverwekkers 196
17.3 Enkele specifieke witte bloedlichaampjes 198
17.4 Specifieke weerstand of immuniteit 199
17.4.1 Ontwikkeling van onze afweer 199
17.4.2 Natuurlijke passieve en natuurlijke actieve immuniteit 199
17.4.3 Kunstmatige actieve immuniteit 200
17.4.4 Wel of niet vroeg vaccineren 200
17.4.5 Kunstmatige passieve immuniteit 201
17.5 Orgaantransplantaties en het immuunsysteem 201
17.6 Wat er kan mis gaan met onze afweer 202
17.7 Ziekten van het immuunsysteem 202
17.7.1 HIV en Aids 202
17.8 Auto-immuunziekten 203
17.8.1 Reuma 204
17.8.2 Ziekte van Bechterev 204
17.8.3 Fibromyalgie 204
17.8.4 Diabetes I 205
17.9 Psychosomatiek en het immuunsysteem 205
17.9.1 Psychosomatiek en auto-immuunziekten 206
17.9.2 Psychosomatiek van de milt 207

18 Longen 209
18.1.1 Ademen, ademhalingscentrum en ademhalingsspieren 210
18.2 Fysiologie 210
18.2.1 Gaswisseling 210
18.2.2 Regulatie van de ademhaling 211
18.3 Pathologie 212
18.3.1 Hyperventilatie 212
18.3.2 Twee bijzondere manieren van ademhaling 212
18.3.3 Astma en emfyseem 213
18.3.4 Tuberculose 214
18.3.5 Pleuritisch 214
18.3.6 Ontstekingen en homeopathie 214
18.4 Longen en psychosomatiek 214
18.4.1 Regulering van het ademhalingstempo 215
18.4.2 Achtergronden van astma 215
18.4.3 Achtergronden van tuberculose 216

19 Nieren en blaas 217
19.1 Anatomie 217
19.2 Fysiologie en pathologie 217
19.2.1 Nieren en de psychosomatiek 218
19.2.2 Twee nieren en een uitreikende en een receptieve kant 218
19.2.3 Nieren en de Chinese geneeskunde 219
19.3 Blaas 219
19.3.1 Blaasontstekingen 219
19.3.2 Blaasontsteking en de psychosomatiek 220

20 Skelet 223
20.1 Wervelkolom 223
20.2 Bouw en werking van de wervelkolom 223
20.2.1 Halswervels, atlas en draaier 224
20.3 Ziekten van de wervelkolom 225
20.3.1 Verkrommingen van de wervelkolom 225
20.3.2 Rugpijn en de ‘ruggendokter’ 225
20.3.3 Wervelproblemen na de bevalling 225
20.3.4 Wervelproblemen na de bevalling voor de moeder 226
20.3.5 Hernia 226
20.4 Verbindingen tussen de beenderen 226
20.4.1 Vijf soorten gewrichten 227
20.5 Ziekten van botten 228
20.6 Ons skelet en het psychosomatisch denken 228
20.7 Rugklachten en de psychosomatiek 228
20.7.1 Opvoedingsdruk en temperament 229
20.7.2 Rugklachten en vorige levens 231
20.7.3 Belangrijke onderzoeksgebieden in de praktijk 232

21 Spieren 233
21.1 Dwarsgestreepte spieren 233
21.2 Onwillekeurige spieren 234
21.3 Hartspier 234
21.4 Pathologie en de spieren 234
21.4.1 Ziekten van het spierweefsel 234
21.4.2 Pathologie van de dwarsgestreepte spieren 234
21.4.3 Pathologie van de onwillekeurige spieren 235
21.5 Spierpantsers en psychosomatiek 235

22 Zintuigen 237
22.1 Oog, kijken en zien 239
22.1.1 Bouw en werking 239
22.1.2 Afwijkingen en oogziekten 240
22.2 Ogen en de psychosomatiek 242
22.3 Oefeningen m.b.t. oogproblemen (Psychosomatiek) 243
22.3.1 Connectie veiligheid en ogen 243
22.3.2 Ogen gronden, spoelen en palmen 244
22.3.3 Ogen gymnastiek visualiserend 244
22.3.4 Verborgen hoek 245
22.3.5 Levenslijn 245
22.4 Algemene tips 245
22.5 Ogen gymnastiek voor thuis 246
22.6 Het gehoorzintuig, horen en luisteren 247
22.6.1 Anatomie 247
22.6.2 Fysiologie of werking van het oor 248
22.7 Pathologie van het oor 248
22.7.1 Middenoorontsteking 248
22.7.2 Doofheid 249
22.7.3 Tinnitus of oorsuizen 249
22.7.4 Subluxatie van de gehoorbeentjes 249
22.8 Oren en psychosomatiek 249
22.9 Evenwichtszintuig 251
22.9.1 Ziekte van het evenwichtsorgaan 251
22.9.2 Het evenwichtsorgaan en psychosomatiek 251

23 Huid en temperatuurregulatie 253
23.1 Anatomie en fysiologie 253
23.1.1 Functie 253
23.1.2 Bouw 254
23.2 Pathologie 255
23.2.1 Eczeem 255
23.2.2 Acne 256
23.2.3 Psoriasis 256
23.2.4 Ziekten van de haren 256
23.3 Huidziekten en psychosomatiek 257
23.4 Lichaamstemperatuur 258
23.4.1 Warmteregulatie 258
23.4.2 Temperatuurregulatie en psychosomatiek 259

24 Moeheid 261
24.1 Moeheid en emoties: psychosomatiek 262

25 Reguliere zorg en zijn medicijnen 265
25.1 Termen uit de reguliere zorg 265
25.2 Medicijngroepen en de alternatieve interventie 265
25.3 Psychofarmaca en alternatieve interventies 267
25.3.1 Onderverdeling ingedeeld naar de psychische aandoening 268
25.3.2 Alternatieve visie 269
25.4 Alternatieve zorg, geneesmiddel of medicijn? 269
25.4.1 Bacteriofagen 269
25.4.2 Cannabis (CBD en THC) 270

26 Voeding: Je bent wat je eet 273
26.1 Wat is gezonde voeding 273
26.2 Voeding en groei van planten 274
26.3 Brood als eindproduct van een gewas, koolhydraten 275
26.4 Vlees en vis, eiwitten en vetten 276
26.5 Mineralen en vitaminen 276
26.5.1 Salvestrolen als wapen tegen kanker 277
26.6 Suiker 277
26.6.1 Aspartaam (E 951) 278
26.6.2 Stevia 279
26.7 Smaakversterkers en kleurstoffen in ons voedsel 280
26.8 Vasten, een mogelijkheid om je lichaam te ontgiften 281
26.8.1 Sap vasten thuis 282
26.9 Afvallen, een probleem 282
26.9.1 Afvaldieet 284

27 Bijlage 285

28 Literatuuropgave 287

29 Index 291

Scroll naar boven